19 april 2010

De Drievuldigheid is nog andere koek dan BHV

.
Het gezemel van Vlaamse journalisten en columnisten, die met de kak in hun broek –een eind onder hun gematigde rationele koppen dus– altijd maar spreken over de noodzakelijke toegevingen die wij moeten doen voor de splitsing van BHV, is mij te machtig geworden.
Lezer, ik stel voor dat wij hun ontalige gestuntel en gestamel even niet meer lezen of bespreken, en dat we een chartervlucht nemen naar:

Constantinopel | 1745

De twintigjarige Casanova landt daar aan voor een verblijf van een aantal weken, en is er te gast bij een oude rijkaard, de 60-jarige koopman Jossouf, die onmiddellijk een grote sympathie voor hem opvat. In die mate zelfs dat de man hem zijn dochter ten huwelijk wil geven. Die dochter is heel mooi vernemen we, hetgeen voor Giacomo geen probleem vormt.
Probleem is wel dat Casanova geen moslim is, maar christen, en dat hij bijgevolg in de Drievuldigheid gelooft. Tenminste, zijn gastheer neemt dat aan, en beiden voeren zij de meest prachtige twistgesprekken over dit verheven onderwerp. We lezen die in zijn Histoire de ma Vie.
Italiaans was toen de meest gesproken vreemde taal in de Levant, en Constantinopel en Venetië hadden ook sterke commerciële banden; zulke gesprekken waren goed mogelijk, vertellen ons de geleerden.
Van dat huwelijk is niets in huis gekomen, en Casanova bekent ons dat hij het in de gesprekken over de Drievuldigheid moest afleggen:

Allant chez moi je réfléchissais qu’il était bien possible que tout ce que Josouff m’avait dit sur l’essence de DIEU fût vrai, car certainement l’être des êtres ne pouvait être en essence que le plus simple de tous les êtres; mais qu’il était impossible qu’en conséquence d’une erreur de la religion chrétienne je pusse me laisser persuader à embrasser la turque, qui pouvait bien avoir de Dieu une idée très juste, mais qui me faisait rire, en ce qu’elle ne devait sa doctrine qu’au plus extravagant de tous les imposteurs.

Jacques Casanova de Seingalt
Histoire de ma vie
Suivie de textes inédits
Volume 2 – Chapitre IV
Édition présentée et établie par Francis Lacassin
Robert Laffont, 1993, 2002, p.291

[Bij het naar huis gaan overdacht ik dat het goed mogelijk was dat alles wat Josouff me had gezegd over het wezen van GOD wel eens waar kon zijn, want voorzeker, de zijnde der zijnden kon in wezen enkel het simpelste van alle wezens zijn; maar dat ik mij onmogelijk, als gevolg van een misvatting in de christelijke religie, kon laten overhalen om dan de Turkse maar te omarmen, die over God wel een zeer juiste opvatting mocht hebben, maar die mij in een lach liet schieten, aangezien zij haar leer enkel te danken heeft aan de extravagantste onder alle bedriegers.]

[De betreffende bladzijde van het manuscript is te zien
op de geweldige site van Gallica.]

Mijn gedachten kwamen alweer bij Casanova terecht, beste lezer, omdat ik zaterdag laatst een gesprekje had over deze man, en over de Don Giovanni van Mozart en Da Ponte, met Sylvia Broeckaert, in het programma Scala op Klara.


..

http://victacausa.blogspot.com/victacausa.blogspot.com5edf7b715d0afaa3d68201fa2d94715a304487db.html