28 september 2011

Populistisch gedaas


De assisenzaak in Tongeren heeft al heel wat aan het licht gebracht. Dat deed zij zelfs al voor het proces goed en wel begonnen was. Als we de feiten zelf buiten beschouwing laten, en de zaak van een afstand beschouwen, dan komt in de eerste plaats aan het licht dat voor vele journalisten de principes van de rechtsstaat niet zwaar wegen. Ze hebben last van hun emoties. Hun oordeel overstijgt niet dat van de man in de straat. Populisme alom.
.
Laten we Het Laatste Nieuws en Dag Allemaal nog overslaan, dan kunnen we toch in De Morgen zien dat Camps er ver over de schreef mag gaan. De man is zo over zijn toeren dat hij de voorzitter van het proces, Michel Jordens, een andere titel geeft: “Juridisch zal ‘koning’ Jordens wel gelijk hebben”. Dat alleen omdat die verboden had om foto’s of tekeningen van de verdachte te maken. Het recht op informatie komt in het gedrang, zegt Camps. Maar kijk, al begrijpt iedereen dat een sportjournalist graag prentjes ziet, dat argument is ridicuul. Dat zei Tom Naegels ook al.


Ergerlijk wordt Camps als hij de “gemanipuleerde” voorzitter de les begint te lezen: “Deze lustmoordenaar heeft geen eisen te stellen. Niet de maatschappij, hij heeft zijn rechten verspeeld. Het formalisme van een nochtans warme éminence grise van assisen is treurig en stuitend. Dat hij de ouders […] nog onder ogen durft te komen…”
Typisch dat Camps, die altijd zwelgt in de adjectieven, een slag om de arm houdt met dat “warme”, maar we onthouden dat in zijn ideale staat een verdachte geen rechten meer heeft.
.
Helemaal alleen staat onze man hier zeker niet, en hij zal met plezier de gepensioneerde Godfried Danneels aan zijn zijde vinden. Burger Danneels is zelfs al een stapje verder. Toen die in 2003, in het post-Dutroux-tijdperk dus, op de televisie verscheen in een showprogramma waar hij de Castarprijs kreeg (een prijs die gelukkig niet meer wordt uitgereikt), verklaarde hij koudweg: "De doodstraf mag worden uitgesproken maar niet uitgevoerd […] Je ontneemt iemand zijn betekenis in het leven. Hij is uit het land van de levenden gebannen." Dat was volslagen onchristelijk van hem, maar de man zat in de ambiance van een tv-studio en hij glom daar van genoegen. Dan wordt het acceptabel om de burgerlijke dood te verdedigen, ook al is die straf al eeuwen afgeschaft in de beschaafde wereld.
.
Maar Camps heeft nog meer medestanders: de advocaat Modrikamen bijvoorbeeld. Die verklaarde in La Dernière Heure in januari nog dat “dans certains cas” niet de burgerlijke dood moest worden uitgesproken, maar de doodstraf tout court.
En natúúrlijk bedoelde Camps het allemaal niet zo erg –weet hij veel– maar het is eenmaal zo dat als een verdachte ipso facto “zijn rechten heeft verspeeld”, het dan moeilijk wordt om de grens te trekken.
.
Camps gaat snel uit de bocht en dat is, zegt Jean-François Lyotard (1924 -1998) in Le Postmoderne expliqué aux enfants, een teken van een beperkte geest, het tegengestelde van een intellectueel: [...] une hâte à conclure, un désir de penser court.

Stukje verschenen in de Knack vandaag

___________

Noot van 31october 2022: de Amerikaanse basketter Jordan Floyd werd in die dagen 'King Jordan' genoemd. Camps zal fier geweest zijn op zijn literaire vondst.

21 september 2011

Losbandigheid en stompzinnigheid

.
Dat tegenwoordig veel leerlingen de humaniora verlaten zonder nog een fatsoenlijke Nederlandse zin te kunnen schrijven, laat staan een Franse zin, is een klacht die je vaak hoort. Karel van het Reve wees daar jaren geleden al op. 
Enquêtes laten nu zien dat de helft van de leraren ontevreden is met de kwaliteit van het onderwijs, en je leest ook dat twee op de drie professoren vinden dat het niveau van de afgeleverde studenten zienderogen daalt. 
Terecht zei Guy Tegenbos zaterdag in zijn commentaar in De Standaard dat zulke klachten van alle tijden zijn, maar het gevoel blijft. Iedereen die wel eens de reacties op krantensites bekijkt, ziet hoe slecht het gesteld is met bijvoorbeeld de kennis van de grammatica of de spelling.
Over die grammatica zegt de heilige Augustinus (354-430) iets in zijn Confessiones 1,20. Als kleine jongen, bekent hij, stonden deze lessen hem danig tegen. Daarna ging het beter omdat ze dan avonturenverhalen mochten lezen, zoals de Aeneis. Maar, schrijft hij:
.
“In werkelijkheid waren die basislessen juist het nuttigst, omdat er strikte regels golden die mij vaardigheden bijbrachten die ik later behield, en waardoor ik nu gelijk welk boek kan lezen dat mijn pad kruist, en precies kan opschrijven wat ik wens te zeggen. Eigenlijk waren die lessen nuttiger dan de lectuur van Aeneas’ omzwervingen die ik van buiten moest leren, en zeker nuttiger dan de tranen die ik heb geweend om de dode Dido, die uit liefdesverdriet zichzelf ombracht.”
.
Later stond Augustinus zelf voor de klas, in Carthago. Dat viel flink tegen, want hij had tuchtproblemen. “Leerlingen stormen met een half verwilderde blik schaamteloos andere klassen in, en bederven daar het goede pedagogische klimaat dat de leraar er misschien had weten te scheppen.” (5,14). Met grammatica moest hij al helemaal niet aankomen.
Op den duur werden de licentia en de hebetudo, de losbandigheid en stompzinnigheid van zijn leerlingen hem te veel, en hij besloot zijn mutatie aan te vragen. In het jaar 383 trok hij met vrouw en kind naar Rome, want collega’s hadden hem verteld dat het klimaat in de klassen daar beter was, en de lonen hoger.
.
Dit alles is te vinden in de prachtige vierdelige vertaling van Garry Wills, uitgegeven bij Viking (Penguin), 2001 tot 2004.
.
Tegenbos stelde ook de netelige vraag of de leraren zélf niet beter waren vroeger. Moeilijk te beantwoorden. Een indicatie vinden we misschien in “Des Républiques, des Justices et des Hommes” (Albin Michel, 1976), van de Franse strafpleiter Jean-Louis Tixier-Vignancour (1907-1989).
Die had in het befaamde Louis-le-Grand humaniora gelopen, maar hij had liever in het Collège Tournon gezeten, waar in de negentiende eeuw de dichter Stéphane Mallarmé nog Engels had onderwezen.
Tixier vertelt dat op een dag hem een beoordeling van Mallarmé onder ogen was gekomen, van de hand van de toenmalige Revisor van dat college. Die opmerking was gunstig:
“In de twee jaren dat mijnheer Mallarmé hier Engels geeft, heeft hij vooruitgang gemaakt in de kennis van die taal”.

Stukje verschenen in de Knack vandaag
.

19 september 2011

Zo gaat de stad Gent om met haar patrimonium !

.


Zolang de nieuwe Gentse stads-feestzaal nog niet helemaal is afgewerkt, blijft voor iemand die naast het Stadhuis staat de mogelijkheid bestaan om een glimp van Sint Niklaas op te vangen. Zelfs het schip van de kerk is nog heel goed zichtbaar.



En ook wie het Belfort graag vanuit de Donkersteeg bekijkt, heeft daar nog even de kans toe! Natuurlijk, door die grote betonblokken zijn de onderste lagen van het Belfort niet meer te zien, maar in de hoogte blijft nog heel wat over.
.
_____________

De geniale architecten, de fijnzinnige betonboeren en de snuggere staalbaronnen zullen aan hun brave en ongetwijfeld ook dankbare opdrachtgevers zeker een mooie receptie gunnen, te gelegener tijd. 


Ik hoop dat alle genoemden daar op post zullen zijn, en wie weet? ...misschien stort het hele kraam net op het goede moment in !


Nog een gezicht op het Stadhuis



...en nog een ander perspectief,
deze keer gezien vanaf de tekentafel van 
Robbrecht&Daem 
.
(een perspectief dat in de echte wereld niet bestaat natuurlijk, al mogen onze twee euclidische genieën mij altijd de plek tonen waar ik dit zo kan zien ...en in die verhoudingen: erg ver van het Belfort kan het niet zijn, want dan zou SintBaafs niet zo klein lijken ...of word ik nu wat moeilijk te volgen, beste architecten?)


Kom op Robbrecht&Daem !
toon ons die plek, dat is eens iets anders dan boompjes tekenen.
.

18 september 2011

Christophe Deborsu in gesprek met Bart De Wever

.
Een mooi fragment uit het RTBf-interview deze week, na 14'23" in het programma:
  

Christophe Deborsu: Eh bien aussi sur Luc Tuymans ...avouez que vous, bon, je sais bien que ce n’est pas votre ami hein, Luc Tuymans, mais enfin, des subventions, un bouffeur de subventions…
Bart De Wever: Oh, ça je n’ai jamais dit, hein ! Hoho !
C.D. : Non, pas lui bien précisément, on est bien d’accord, lui il n’est pas un bouffeur de subventions, mais surtout un «onbeschofterik», je crois que vous dîtes…
B.D.W. : Oui, il est très impoli. Oui. Allez: si on critique quelqu’un, et si des artistes et des autres viennent dans l’aréna politique disons, ils doivent être prêts à accepter de la critique aussi hein ? If you can’t take the heat, stay out of the kitchen, comme on dit en anglais. Si monsieur Tuymans dit que monsieur De Wever est pire que le Vlaams Belang,  moi je pense que c’est une opinion stupide et quand j’entends une opinion stupide, je le dis aussi. Il m’a envoyé un livre de Spinoza. Il a dit: monsieur De Wever doit lire le chapitre concernant l’État, alors il va se réaliser qu’il est un con. Oui, j’ai reçu le livre, et il n’y a pas de chapitre sur l'État dans ce livre. C’est dans un autre livre de Spinoza. Quelqu’un qui fait comme ça ...bon, je dis c’est un con. Voilà, c’est peut-être pas très gentil mais il n’est pas gentil non plus, donc on ne peut pas toujours rester gentil quand les autres ne sont pas gentils pour vous.
C.D. : Mais là vous y allez quand même fort en disant d’ailleurs que Luc Tuymans est un con. Bien, c’est quand même fort dur.
B.D.W. : Oui, mais parfois la portée d’un mot m’échappe un tout petit peu, peut-être con c’est trop dur.
C.D. : Alors qu’est-ce que vous auriez employé comme mot, à la place de con?
B.D.W. : Oui, mais je ne connais pas les mots, en français pour que …un poseur disons, un poseur. Quelqu’un qui dit, phouie, qui se donne un air très sérieux, mais qui ne le mérite pas. Voilà, c’est peut-être mieux.
C.D. : Vous êtes très fort.
.

17 september 2011

De Van de Looverbosch-saga


Twee microblogs samen maken één blog, en laat dit meteen de aanzet zijn voor wat een mooi feuilleton belooft te worden.
De eerste aflevering was donderdag al geschreven maar raakte toen niet gedrukt, en dus beginnen we  –zoals dat hoort in een weekend– met een dubbele portie:


14 september 2011

Prijs voor de belediging


De haiku, of 俳句, is wel eens de poëzie van de boekhouder genoemd, vanwege het strakke 5-7-5-schema. Laat dit oordeel onrechtvaardig zijn wij kennen geen Japans, en poetry is what is lost in translation– blijft dat deze vorm ongeschikt is voor spreekkoren op onze voetbalvelden.
Voor een haiku zou bijvoorbeeld ‘Fukushima’ al niet volstaan als eerste regel –het moet een lettergreep meer zijn– en evenmin zou ‘Kawashima’ kunnen, de naam van de keeper van voetbalclub Lierse.

Maar die twee woorden rijmen wel mooi, en met de wat Engels aandoende eerste lettergrepen van ‘Fukushima’ erbovenop kunnen eenvoudige supporters niet meer weerstaan.
In poëzie mag altijd iets meer dan in proza, maar het blijft beledigend vindt het bestuur van Lierse: 'walgelijk en de menselijke waardigheid voorbij'.
.
Wie over Fukushima ook zijn bek had moeten houden, is Bart De Wever. Toch volgens Wouter Van Besien van Groen! Wellicht zonder het goed te beseffen, sprak De Wever op de RTBf de hele tijd proza, toujours il parlait en prose, en Wouter zijn ‘maag kromp ineen’ toen hij hem bij Deborsu bezig hoorde. Misschien dat er nuances verloren zijn gegaan bij de Nederlandse ondertiteling.

En wie de laatste dagen ook flink beledigd werd, is Brigitte Grouwels. Zij wil graag een rij bomen laten kappen in Brussel, en krijgt dreigbrieven en scheldtirades in haar bus. 'Vandaag kreeg ze zelfs nog een enveloppe met een stuk boomschors op haar thuisadres', deelt haar woordvoerder Philippe Vanstapel mee.
.
Om in scheepstermen te blijven: dat loopt inderdaad de spuigaten uit, maar toch gaat de prijs voor de belediging deze week naar de Liersedoelman, en hij krijgt volgend verhaal:

Audi rem atrocem et annalibus memorandum.
Luister naar dit verschrikkelijke verhaal, dat het verdient om in de annalen te komen: in Fuscinum in Japan was er een zodanige aardbeving en plotse duisternis, dat vele mensen door hoofdpijn werden overvallen, en anderen door smart en melancholie overmand. Tegelijk werden in Meacum volledige straten en prachtige paleizen weggeveegd, en dat ging nog eens gepaard met zo’n afgrijselijk gedruis, donderslagen gelijk, en met een vieze stank die mens en dier de stuipen op het lijf joegen zodat de haren hen te berge rezen en hun harten bonkten. In Sacai, weer een andere stad, kwam diezelfde schok zo hard aan dat velen hun zinnen verloren en anderen door het afschuwelijke schouwspel zozeer verbijsterd waren dat zij niet meer wisten wat zij deden. Blasius, een christen die verslag deed van dit nieuws, was van zijn kant zozeer in paniek dat, zelfs nadat er twee maanden waren overgegaan hij nog amper zichzelf was, en die herinnering kon hij maar niet uit zijn geest zetten. Vaak nog de komende jaren zullen zij allen opnieuw beven wanneer zij zich deze verschrikkelijke gebeurtenis herinneren of eraan denken, heel hun leven lang zelfs als zij ter sprake komt.
Robert Burton (1577–1640)
The Anatomy of Melancholy
what it is, with all the kinds, causes, symptoms, prognostics and several cures of it

Verschenen in Knack vandaag

7 september 2011

Het Albertkanaal Vrij !


De procureur-generaal bij het Hof van Cassatie, Jean-François Leclercq, had donderdag op de plechtige openingszitting van het Hof een wijze zin voor ons klaar: ‘Maanden samenleven op een fregat kan tot spanningen leiden, net zoals het leven op vaste grond trouwens.’

Die spanningen, lazen we in een voetnoot, hadden aan boord van het fregat “Louise-Marie” en ook op de mijnenjager “Astra” tot openbare zedenschennis geleid. Het ging weliswaar om geïsoleerde feiten van een aantal jaren terug, maar naar het woord van Gerard van het Reve waren ze “niet onopgemerkt gebleven”, wellicht vanuit de commandotoren.

Ook over het Schip van Staat* gaf de procureur iets mee “aan diegenen die de ontmanteling van de Belgische Staat voorstaan”.
Wat de man vreesde was dat na een staats-hervorming de scheepvaart op het Albertkanaal zou worden lamgelegd.
Vermoedelijk had de procureur goed onthouden hoe in de RTBf-documentaire Bye Bye Belgium de tram naar Tervuren al werd geblokkeerd aan de grens van Brussel.
En een blokkade is een oorlogsdaad die de stad Luik niet over haar kant kon laten gaan, waarschuwde zeer terecht Leclercq: “De zucht naar zee van een ingesloten Staat of van een Staat met een uiterst enge toegang tot de zee mag niet worden onderschat.”

Hij geeft een Zuid-Amerikaans voorbeeld, maar hij had net zo goed Fjodor Michailovitsch Dostojefski kunnen citeren. In diens redevoering “Vroeg of laat moet Constantinopel ons toch toevallen”, gepubliceerd in maart 1877, waarschuwde hij al: “Ja, Byzantium moet van ons zijn, en niet enkel als beroemde haven, als ‘Poort’ als ‘Middelpunt der aarde’; niet enkel om de sinds lang erkende noodzaak voor zo’n reus als Rusland, om eindelijk uit zijn besloten kamer te treden, waar hij tot tegen het plafond is gegroeid, en de wijde wereld in te stappen, en de vrije lucht van zee en oceaan te kunnen ademen.”

Dichter bij huis is er natuurlijk de blokkade van de Schelde, die Willem van Oranje had ingesteld en die met korte onderbrekingen tot 1839 duurde, wat inderdaad soms tot vijandelijkheden heeft geleid.
Zo gaf onder het Oostenrijks bewind Jozef II het bevel aan twee van zijn schepen om de Schelde helemaal af te varen tot aan zee. Maar toen het eerste schip, de Louis, ter hoogte van Saaftinge kwam, sommeerden de Hollanders de kapitein om de steven te wenden. Deze gaf niet thuis, en daarop volgde één kanonschot. De kogel kwam ongelukkig terecht en doorboorde de grote soepketel in de kombuis. Begrijpelijkerwijs raakte de bemanning nu totaal gedemoraliseerd, en de Louis voer weer naar Antwerpen terug.

Het duurde nog tot 1863 voor de Schelde helemaal vrij was, want de Hollanders hadden een tolgeld ingesteld dat in dat jaar afgekocht werd voor 36.278.566 frank.
Nu pas kon Frans Willems zingen (niet Jan-Frans Willems: die was in 1846 al gestorven):

SCALDIS 
[…] 
Doch nu, nu is mijn boei geslaakt;
Zeilt aan, bevrachte schepen!
Mijn breede stroom is vrij gemaakt;
'k Mag weer uw schatten sleepen,
'k Word weder jong, schoon zat van dagen.
Snelt aan! 'k zal u ter haven dragen!
.
________________________
Horatius, 14e ode uit het eerste boek. O schip, zullen nieuwe golven u de zee weer indrijven? &c. O navis, referent in mare te novi fluctus? 

Stukje verschenen in de Knack vandaag

http://victacausa.blogspot.com/victacausa.blogspot.com5edf7b715d0afaa3d68201fa2d94715a304487db.html