5 november 2014

Baudrillard in New York


Wellicht lezer, hebt u ook die wandeling door New York gezien, de remake van de wandeling door Brussel een tijd geleden, “Femme de la rue”. De oogst na tien uur flink stappen leek me mager.
Dan was de pastiche met die kerel die ook tien uur had gestapt veel beter, zij het soms op het grove af. Zo moest de brave man zich van omstaanders laten welgevallen dat hij eruitzag als iemand die wel een Starbucks-koffie zou lusten.
Het is nu wachten op wandelingen door nog andere steden, en dan kunnen er doctorale proefschriften geschreven worden.

Iemand die al veel vroeger door New York en andere Amerikaanse steden stapte, was Jean Baudrillard, en onder meer in “Amérique” (Grasset et Fasquelle, 1986) en “Cool Memories” (Éditions Galilée, 1987) deed hij daar verslag van.
Sommigen vonden Baudrillard slecht verteerbaar. Bijvoorbeeld Leo Apostel sprak in zijn laatste boek (Gebroken Orde. De vergeten toekomst van de filosofie, 1992) over “intellectueel terrorisme”, dat helaas “gezag van spreken had verworven”. Dat oordeel betrof, dient gezegd, niet de twee boeken die ik net noemde, wel zijn filosofische geschriften en die van zijn geestesgenoten.

Maar ik vind Baudrillard grappig, en achteraf gezien soms visionair.
In Amerikaanse steden viel zijn scherpe oog op fenomenen die wij toen nauwelijks kenden, onder meer "joggers":

«Les primitifs désespérés se suicidaient en nageant au large jusqu’au bout de leurs forces, le jogger se suicide en faisant des aller et retour sur le rivage. Ses yeux sont hagards, la salive lui coule de la bouche, ne l’arrêtez pas, il vous frapperait, ou il continuerait de danser devant vous comme un possédé.
La seule détresse comparable est celle de l’homme qui mange seul debout en pleine ville.»
Wanhopige primitieven pleegden zelfmoord door in open zee weg te zwemmen tot hun krachten ten einde liepen, de jogger pleegt zelfmoord door aan de oever heen en weer te lopen. Zijn ogen staan wild, speeksel loopt hem uit de mond, hou hem niet staande want hij zou u slaan, of als een bezetene voor u blijven dansen.
De enige vergelijkbare ellende, is die van de man die in volle stad alleen en al rechtstaande eet.

En Baudrillard merkte er ook de aanzet tot een soort feminisme dat wij vandaag overal zien, en dat hij als overgevoelig beschrijft:

«Un clin d’œil, un geste, une mise en scène — tout est viol puisque tout est signe. Le moindre signe est une prémisse de détournement. Tel est aussi l’imaginaire féministe: pas de différence entre viol et séduction, toute avance de l’autre est une promiscuité inacceptable.»
Een knipoog, een gebaar, een toneeltje – alles is verkrachting want alles is een teken. [van huis uit is Baudrillard germanist en vertaler, en hier denkt hij misschien aan Hegel: Das Wort ist der Mord am Ding.] Het minste teken is een aanzet tot verdraaiing. Zo werkt de feministische verbeelding ook: geen onderscheid tussen verkrachting en verleiding, elke avance van de ander is een onaanvaardbare promiscuïteit.

2 opmerkingen:

Marjorie Hoefmans zei

Het Symbool dat de moord van het ding is komt van Lacan, bij Hegel is het Wort der Mord am Ding.
Gezien het tijdsverschil is het Lacan die waarschijnlijk leentjebuur speelt.

Marc Vanfraechem zei

Juist, ik heb het verbeterd, Marjorie. Bedankt.

http://victacausa.blogspot.com/victacausa.blogspot.com5edf7b715d0afaa3d68201fa2d94715a304487db.html